Historische eekschuur in Hummelo: van bouwval naar herbouw

De teloorgang van de het beeldbepalende pand begon in 2014 toen een van de balken waar de sporen op rusten het begaf. Onverwacht, zegt eigenaar Jan Markvoort (85). ,,We wisten niet dat daar een slecht stuk zat. De schuur is erg hoog, dat was van onderaf niet te zien. Toen die balk in elkaar klapte ging een deel van het dak ook mee.’'

Storm

Een flinke storm zorgde er later voor dat er nog meer plat ging. Toen was de familie Markvoort al in gesprek met de gemeente, vertelt dochter Elisabeth. Zij runt samen met zus Margo en haar vader het akkerbouwbedrijf. ,,Je kon dit niet zo maar even herstellen omdat door het wegvallen van de balk het hele verband eruit was. Zowel de gemeente als wij wilden de schuur graag in ere herstellen.’'

De Eekschuur in mindere tijden.
De Eekschuur in mindere tijden. © theo kock

Ook de provincie onderkende de cultuurhistorische waarde van het gebouw maar had toen geen mogelijkheden om financieel bij te dragen. ,,Willem Hagens van de gemeente bleef alert op kansen om het toch voor elkaar te krijgen. Toen er wel ruimte kwam bij de provincie werd het herbouwplan gehonoreerd.’' Van de totale kosten (272.000 euro) betaalt de provincie bijna 60 procent, de rest wordt gedeeld door eigenaar en gemeente.

Looien

Ik weet ook niet anders of de schuur moet gebruikt zijn voor het drogen van eek.

Jan Markvoort, Eigenaar eekschuur

In de tweede helft van de achttiende eeuw is de schuur gebouwd voor drogen en opslag van eek, zoals de schors van eiken werd aangeduid. Aan de zijkanten stond vee. De eek ging naar leerlooierijen, vermoedelijk in Doetinchem. In het eikenschors zit looizuur, dat werd gebruikt om huiden van koeien te looien. Het looizuur zorgde voor een chemische reactie, dat het rottingsproces stopte. De huiden werden zo ze soepel en bewerkbaar.

Zijn grootouders spraken altijd al over de eekschuur, zegt Markvoort. ,,Als kind hoorde ik ze de schuur altijd al zo noemen. Ik weet ook niet anders of de schuur moet gebruikt zijn voor het drogen van eek.’'

Brouwer

Hij toont ingelijste oude foto’s, waarop te zien is dat in het begin van de vorige eeuw aan de overkant van de Hessenweg brouwerij de Zwarte Kolk stond met in het verlengde daarvan de oorspronkelijk boerderij. Die is in de jaren twintig na een brand gesloopt, net als daarna (begin jaren dertig) de brouwerij. Aan de overzijde van de Hessenweg, achter de eekschuur, werden toen nieuwe stallen gebouwd. Op de voorgrond Villa Johanna. ,,Die heeft mijn overgrootmoeder Johanna Gerdina in 1904 laten bouwen. Ze was getrouwd met de bierbrouwer en werd jong weduwe. Ze hertrouwde met Markvoort, mijn overgrootvader.’'

In de werkplaats van de Hummelose aannemer De Vries, specialist in restauratiebouw, worden de gebinten hersteld. Er is ruimte om het geraamte van het gebouw met zes gebinten, voor vijf vakken van vier meter, uit te leggen. De dikke eiken balken die nog goed zijn worden hergebruikt, slechte delen worden uitgestukt met zoveel mogelijk de originele delen.

Op schema

Aan de Hessenweg ligt de herbouw van de eekschuur op schema. Voordat de sloop begon is van de bouwval een nauwkeurige tekening gemaakt, om het zoveel mogelijk in originele staat te kunnen herbouwen. De mestkelders zijn verwijderd, in het midden komt weer een vloer van klinkers. De voor- en achtergevel worden met de originele stenen, die ter plekke worden schoongebikt, weer opgemetseld. Voor de zijgevels vond de aannemer een handvorm steen van hetzelfde formaat. ,,De kleur verschilt nog, maar daar wordt later wat aan gedaan’', zegt Elisabeth.

De schuur was in gebruik als opslag voor landbouwmachines, met daarbij enkele stallen voor paarden. Dat blijft zo. De ponyclub die naast de schuur aan de Hessenweg is gevestigd krijgt mogelijkheid om van die stalling gebruik te maken. Als de winter geen roet in het eten gooit is de herbouw in april afgerond.

Schillen in het voorjaar

Eek schillen gebeurde in het voorjaar, als de sapstroom van de boom op gang komt. Na juni zat de schil te vast. De bomen werden gekapt of gezaagd, de stammetjes en takken op lengte gemaakt (een kleine halve meter) en gesorteerd op dikte. Met een speciale bijl werd op de schors geklopt, net zo lang tot die losliet en het hout eruit geschoven kon worden. De schors werd in bossen gebonden, gedroogd en in een eekmolen gemalen.

De Walmolen in Doetinchem is volgens de molendatabase.nl ook in gebruik geweest als eekmolen. Coops en Evekink hadden in de 18de eeuw bij de Hamburgerpoort looierijen, schreef S. Oosterhaven in het boek Geschiedenis van Doetinchem. In een telling uit 1812 blijkt dat in Doetinchem negen schoenmakers, tevens leerlooiers, waren gevestigd. De eikebastschillen voor het looien kwamen uit de omgeving.

Niet ver van de eekschuur aan de overzijde van de Sliekstraat stond nog een eikenhakhoutbosje, herinnert Markvoort zich. ,,Dat bosje is in de jaren veertig ontgonnen.’’


Bron: https://www.gelderlander.nl/bronckhorst/historische-eekschuur-in-hummelo-van-bouwval-naar-herbouw~a09f449d/